image/svg+xml

De pingoruine Mokkelengoor

Verhaal

De pingoruine Mokkelengoor

Plaatje bij verhaal: wk_09.19_luchtfoto2_mokkelengoor.jpg

De pingoruine Mokkelengoor

Fotoonderschrift: Een luchtfoto van het Mokkelengoor, rechts de boerderij van de familie ten Dam (Koedijk). De Ypeloweg loopt van rechtsonder naar linksmiddan. De foto is beschikbaar gesteld door Waterschap Vechtstromen.

De pingoruine Mokkelengoor

Staatsbosbeheer is de eigenaar van het Mokkelengoor, dit is een niet opengesteld moerasreservaat. Het gebied bestaat uit een verland ven, gelegen in een laagte van het dekzandlandschap. Deze laagte is een pingoruïne uit het Weichselien. Het gedeeltelijk vergraven terrein is grotendeels begroeid met ondoordringbaar broekbos, omgeven door zeer natte dottergraslandjes. Er komen enkele zeer zeldzame plantensoorten voor, zoals het melkviooltje en moeraskartelblad. Grenzend aan het Mokkelengoor ligt de nieuwe beek en natuurontwikkelingsgebied de Doorbraak. Ook in dit nieuwe gebied komen al veel bijzondere planten en dieren voor.

Aan het einde van het Midden-Weichselien werd het warmer en werd de permafrostlaag dunner. Op plaatsen waar kwel voorkwam, ontstonden grote ijslenzen aan de bovenkant van de bevroren laag, die de ontdooide bovengrond omhoog drukten tot een heuvel, een pingo. Door het later geheel ontdooien van de grond gleed de bovenliggende laag van de ijsheuvel naar de randen. Na het afsmelten van het ijs bleef een komvormige laagte over, de pingoruïne. Deze pingoruïne is een zeldzaam relict uit de laatste ijstijd en daardoor geomorfologisch en geologisch zeer waardevol. In de depressie ontstond in het Laatglaciaal veen. Aan de hand van pollenanalytisch onderzoek is gebleken dat in de bodem nagenoeg het gehele Laatglaciaal vertegenwoordigd is en mogelijk ook een deel van het Midden- en BovenPleniglaciaal. Het Holoceen wordt in de bovenste decimeters aangetroffen.

Een pingo is een bolvormige heuvel die ontstaat in een gebied met permafrost waar door het uitzetten van bevroren / bevriezend grondwater (hydrostatische druk) een laag bevroren grond wordt opgetild.

De kern van een pingo, die soms nauwelijks kleiner is dan de totale pingo zelf, bestaat uit een lensvormig lichaam van zuiver ijs. Pingo's worden tot negentig meter hoog met een doorsnede van soms meer dan twee kilometer en zijn meestal rond of ovaal van vorm. Door het scheuren van de bovenlaag wordt de ijslaag blootgesteld aan de zon en dan kan een krater of meer ontstaan. Als het klimaat warmer wordt, bijvoorbeeld aan het einde van een ijstijd, blijft van een pingo een cirkelvormig meer of krater over die pingoruïne wordt genoemd. Veel pingoruïnes worden na het afsmelten van het ijs langzaam opgevuld met veen. Dit opvullen kan vele duizenden jaren in beslag nemen. Doordat in het water in pingoruïnes veel pollen en zaden van planten terechtkomen, wordt in het veen informatie opgeslagen over de vegetatie. Deze informatie kan gebruikt worden om het klimaat dat tijdens de opvulling heerste te reconstrueren. Om deze reden zijn pingoruïnes bij Kwartairgeologen erg in trek als klimaatarchieven.

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.