image/svg+xml

Familie Ooms verhuist 100 jaar geleden van Moorddrecht naar Notter.

Verhaal

Familie Ooms verhuist 100 jaar geleden van Moorddrecht naar Notter.

Plaatje bij verhaal: wk_40.18_foto1_ooms_achter_de_krant.jpg

Familie Ooms verhuist 100 jaar geleden van Moorddrecht naar Notter.

Onderschrift foto. Arie Ooms leest dagelijks de krant en de vakbladen!

Arie Ooms (Notter 15 november 1937) stamt af van Hollandse pioniers die een eeuw geleden in het Notterveld bij Wierden neerstreken. Zijn voorouderlijke boerderij bouwde hij uit tot modern gemengd bedrijf met melkvee en verbouw van aardappels. In 1959 trouwde hij met Hannie Bartelts (Wierden 13 november 1938) met wie hij twee zoons en een dochter kreeg. Zoon Hans heeft hen inmiddels opgevolgd. Arie en Hannie wonen nog altijd in een bungalow naast het bedrijf.

‘Het Notterveld was ruim 100 jaar geleden woest en ledig. Het bestond uit veldgrond en veen. Veel bomen waren er nog niet. Industriëlen en niet-onbemiddelde burgers kochten indertijd onontgonnen gronden aan, als een soort belegging. Dit gebied was in handen van de directeur-geneesheer van het ziekenhuis in Almelo. De hogere percelen liet men met ossen ploegen. Voor die gronden zochten ze pachters. Het waren voor die tijd grote bedrijven, met 30 hectare grond, waarvoor je personeel moest hebben. Dat was men hier niet zo gewend. Daarom werden pachters uit Holland geworven.

Onze boerderij is in 1910 gebouwd. Dat staat nog op de voorgevel. Mijn grootouders van moederskant zijn vanuit Moordrecht hiernaartoe gekomen. Ook mijn grootouders van vaderskant zijn in die periode vanuit Zevenhuizen in Zuid Holland hier even verderop komen wonen. Er woonden hier zo’n 30 families uit Holland. Het waren min of meer immigranten. Ze zochten elkaar op, net zoals de Hollanders in Canada doen. Zo hebben mijn ouders elkaar leren kennen. In 1935 zijn ze getrouwd en hier op de boerderij gaan wonen. Mijn vader sprak geen Twents, maar inmiddels zijn deze Hollanders volledig geïntegreerd. Je kunt het hooguit nog uit de familienamen afleiden dat ze oorspronkelijk van elders kwamen.'

De ontwikkelingen in de landbouw zijn erg hard gegaan. Na de oorlog – er was veel honger geleden – lag maatschappelijk gezien het accent op voedselproductie. De eerste opdracht was om zoveel en efficiënt mogelijk te produceren. Daar heeft de overheid een enorme impuls aan gegeven. Daarbij was vooral onderzoek, onderwijs en voorlichting van groot belang, het zogenaamde OVO-drieluik. Je had toen nog de rijkslandbouwvoorlichting: de voorlichters stimuleerden allerlei nieuwe ontwikkelingen. Voor de vrouwen waren de landbouwhuishoudscholen van groot belang. Toen ik bestuurslid werd van de OLM hadden we – geloof ik – nog acht landbouwscholen. Dergelijke instituten hebben eraan bijgedragen dat de landbouw in Nederland pas hield met andere ontwikkelingen in de maatschappij. 

In mijn beleving waren de boeren in Overijssel redelijk vooruitstrevend. Ze zijn wat terughoudend, even de kat uit de boom kijken, maar als het erop aankomt nemen ze vrij gauw een beslissing. Of ze meegingen met bepaalde ontwikkelingen was ook afhankelijk van of je al dan niet een bedrijfsopvolger hebt en of er uitbreidingsmogelijkheden in de omgeving zijn. Hoeveel stadsboeren telde Overijssel vroeger wel niet? Neem Kampen bijvoorbeeld, maar ook middenin Wierden en Rijssen zaten vroeger boeren. Al die ontwikkelingen komen op de boer af en daar tegenover moet hij zijn houding bepalen.

De ontwikkelingen verschillen per streek. De boeren langs de IJssel bijvoorbeeld hadden vanouds een voorsprong, omdat ze betere kwaliteit gronden hadden. Maar dat zegt niet alles. Boeren die hun gebouwen en grond in eigendom hadden en vanuit het verleden gewend waren veel met personeel te werken, daar zijn er niet zoveel van overgebleven. Een pachter moet er elk jaar voor zorgen dat er pacht op tafel komt. De grote boeren op de betere gronden waren vaak paardenliefhebbers. Ze waren druk met paardenfokken, keuringen en dat soort zaken. Dat gaf status. Het andere werk had een lagere prioriteit. Pachters waren doorgaans minder paardenmensen dan eigenaren. Het pachtstelsel prikkelt de ondernemingszin, zoals werken met vreemd kapitaal de beste ondernemers voortbrengt.'

'In mijn jeugdjaren was onze boerderij gemengd met akkerbouw, rundvee en wat varkens en kippen. De verhouding tussen gras- en bouwland was ongeveer half om half. Mijn vader stond aanvankelijk op het standpunt dat hij niet meer dan vijftien koeien wilde melken, want dan kon je het  in het weekend nog samen af. Totdat in ’62 de eerste melkmachine kwam. Toen kon het aantal koeien uitbreiden. Door de ontwikkelingen zijn de kippen en varkens in de loop van de jaren verdwenen. We hadden een stuk of 30 varkens in de oude schuur. Mijn vader zei: “Wat verdienen we er nu aan? We hebben er een hoop werk mee. We kunnen ze beter wegdoen.” Toch is op ons bedrijf het gemengde karakter van rundvee en akkerbouw tot vandaag de dag gebleven. Ontmenging en specialisatie biedt schaalvoordelen, maar uit het oogpunt van risicospreiding is het beter als je er een andere tak bij hebt. Een gemengd bedrijf geeft wat meer bedrijfszekerheid. Als het één wat minder is dan het ander, kun je wat compenseren. De akkerbouw zelf is bij ons wel ontmengd. Vroeger verbouwden we graan, voederbieten en aardappelen. Nu alleen nog aardappelen en snijmaïs voor de koeien. Aardappels vormen een vrij zekere teelt.

Onderschrift foto . De Case Tractor die werd aangeschaft met Marshall hulp in 1947.

Modelboerderij Notterveld Notterveldsweg 1

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.