image/svg+xml

Mijn oorlogsjaren 1940 – 1945

Verhaal

Mijn oorlogsjaren 1940 – 1945

Plaatje bij verhaal: her2-2_foto_2_monument_ii_lancker_a.jpg

Mijn oorlogsjaren 1940 – 1945

Mijn oorlogsjaren 1940 – 1945

We laten de heer Tom Nieuwboer, zoon van de in Wierden bekende   ‘meester’ Nieuwboer, aan het woord. Hij was ooggetuige van het grote drama dat in de laatste oorlogsmaanden in zijn naaste omgeving plaatsvond, al vertelt hij hier slechts zijdelings over. Tom Nieuwboer:

“Over hoe het in het begin van de oorlog op het Hooge Hexel allemaal is gegaan, kan door mij weinig worden verteld, daar ik in militaire dienst was en aan de ‘Grebbelinie’ vertoefde.

Toen op 10 mei 1940 de Duitse troepen Nederland binnenvielen, wist eigenlijk niemand wat de gevolgen hiervan zouden kunnen zijn. Het doel van de Duitsers was zo snel mogelijk Engeland te bereiken en het te veroveren.

Veel tegenstand van de Hollanders hadden ze niet verwacht, misschien rekenden ze wel op een vrije doortocht, maar het kwam heel anders uit. Toen de Duitsers klaar stonden de grenzen over te trekken, werden in haast de wegen versperd, bruggen en spoorlijnen onklaar gemaakt, waterwegen geblokkeerd en zelfs gebieden onder water gezet. Vanuit diverse linies werd fel tegenstand geboden (IJssel-, Peel- en Grebbelinie).

Van de vijandelijke vliegtuigen die waren ingezet werden er vele neergehaald door de Nederlanders, die met hun afweergeschut aardig overweg konden. Ook aan de fronten werd hevig gevochten met als gevolg vele slachtoffers.

De Duitse overmacht bleek echter te groot. Rotterdam werd zwaar gebombardeerd en meerdere grote steden als Amsterdam, Utrecht etc. zouden volgen. De Nederlandse troepen trokken zich terug en al spoedig volgde de capitulatie, waarmee de Duitse bezetting een feit geworden was.

Een deel van de Nederlandse soldaten was in krijgsgevangenschap geraakt en werd afgevoerd naar Duitsland. De overgebleven Nederlandse militairen werden op bepaalde punten samengebracht en in groepen teruggestuurd naar huis om hun normale werk weer te kunnen hervatten.

Al spoedig werden diverse Duitse maatregelen getroffen, zoals de meldingsplicht om tewerkgesteld te worden in fabrieken voor de Duitse oorlogsindustrie, werk op vliegvelden die steeds gebombardeerd werden et cetera. De joden werden verplicht een ster te dragen. Er dienden bepaalde leveringen plaats te vinden van granen en andere landbouwproducten. Paarden, voertuigen, fietsen werden gevorderd.

Er moest verduisterd worden, minder licht verbruikt, de stroomvoorziening werd gedeeltelijk afgesloten en zo was er steeds iets anders.

De reacties hierop waren weigering en tegenwerking door de Hollanders, waarop de Duitsers weer overgingen tot razzia’s en arrestaties. De periode van onderduikers brak aan. Inmiddels was ook een schaarste aan levensmiddelen ontstaan en moest worden overgegaan tot rantsoenering. Distributiebonkaarten werden ingevoerd. Na verloop van tijd werd vooral in de grote steden de voedselnood zeer hoog, waardoor velen op trektocht gingen naar streken waar nog wat voedsel verkrijgbaar was. Er ontstond een ruilhandel en vooral zwarte handel.

Door al deze toestanden kwamen steeds meer mensen in moeilijkheden en er moest dus op de een of andere manier hulp geboden worden. Er moest onderdak komen voor onderduikers, die voorzien dienden te worden van bonkaarten en legitimatiebewijzen. Velen moesten ook nog evacueren uit de door oorlogshandelingen gevaarlijk geworden gebieden (spoorlijnen, bruggen, verkeersknooppunten, plaatsen waar afweergeschut stond opgesteld etc.). Ook het illegaal verzet werd steeds sterker. Overvallen op distributiekantoren en gemeentehuizen werden uitgevoerd om zodoende nieuwe bonkaarten en persoonsbewijzen aan onderduikers en anderen te kunnen verstrekken.

Er was inmiddels een radioverbinding met Engeland tot stand gekomen voor het uitwisselen van berichten. Ook vonden wapendroppingen plaats op diverse ‘afwerpterreinen’ (Piksen, Ommen, Bruinehaar). Plaats en tijd van die droppingen werden via de radio bekend gemaakt door middel van code-berichten, zoals ‘Bericht voor Groote Jan’. 

Bij zo’n dropping werden mensen ingeschakeld voor terreinbewaking, al dan niet bewapend. Er moest vervoer gereed staan (paard en wagen). Er waren gekleurde lampen voor het geven van lichtsignalen aan het vliegtuig. Meestal bestond een zending uit wapens, springstoffen en ander benodigd materiaal, soms kwamen er enkele parachutisten mee. Instructeurs of mensen met een speciale opdracht. De commandanten van deze verzetsstrijders hadden overal hun commandoposten verspreid, die gewisseld werden als men dacht dat de veiligheid in gevaar was. Er was nogal eens bezoek van koeriersters, agenten, collega-verzetsstrijders en anderen. En het zou kunnen dat zo iemand gezien of gevolgd was.

Terwijl het illegaal verzet sterker werd, ging het met de Duitsers steeds minder gunstig. Hun grote front (Rusland, Afrika en West-Europa) konden ze niet meer voldoende verdedigen en daarop volgde de landing in Normandië en de invasie van de Amerikanen en Engelsen.

Er braken gevaarlijke tijden aan, ook voor de Nederlandse verzetsstrijders, doordat steeds meer invallen van SS-ers en SD-ers plaatsvonden, waarbij velen werden gearresteerd en niet meer zijn teruggekeerd.

Zo ook de inval op 11 februari 1945 te Hooge Hexel op de commandopost bij meester Nieuwboer, waar sinds september 1944 de Commandant NBS district Salland gehuisvest was, Kapitein A.F. (Evert) Lancker. Op deze datum werd een koerierster, Ria Hermans, door een knokploeg uit Lonneker, bij Enschede, uit de gevangenis in het Duitse Gronau gehaald en overgebracht naar de commandopost te Hooge Hexel.

Kapitein Lancker heeft haar onderweg ontmoet en verder begeleid. Waarschijnlijk zijn deze twee mensen onopgemerkt door de SD gevolgd, waarna des namiddags een inval bij de familie Nieuwboer plaatsvond.

Vier Duitsers omsingelden de woning en twee van hen kwamen de huiskamer binnen, waar iedereen aanwezig was. De hele familie Nieuwboer, de onderduiker Leo Blomkowski, Kapitein Lancker en Ria. Iedereen zat nog aan tafel, want ze waren juist klaar met eten.

Er volgde een huiszoeking, persoonsbewijzen werden ingenomen, iedereen moest in de kamer blijven en werd onder schot gehouden. De jassen aan de kapstok werden onderzocht op wapens en terwijl dat gebeurde, draaide meester Nieuwboer de gangklok op, hetgeen een nogal ratelend geluid maakte. Daardoor afgeleid vergat degene die aan het fouilleren was de jas van Evert en zo ook de revolver die daar nog in zat.

Daarna moesten kapitein Lancker, Tom Nieuwboer en Leo mee naar Enschede en konden ze hun jas aantrekken. Evert had al gauw zijn wapen teruggevonden en na de situatie even bekeken te hebben, schoot hij de twee Duitsers die het dichtst bij de voordeur stonden neer en vluchtte toen via de achterdeur, waarna de twee resterende SD-ers de achtervolging inzetten met het voor Evert noodlottige gevolg, wat wij pas later hoorden.

Na deze schietpartij en het verdwijnen van de twee SD-ers die achter de dader aanzaten, was er voor de rest van de familie nog maar één oplossing en dat was zo snel mogelijk zien weg te komen. Ieder ging een kant uit en moest maar afwachten of het goed zou aflopen.

Na verloop van enige tijd kwamen de Duitsers terug bij de woning van meester Nieuwboer en wisten niets beters te doen dan de brand erin te steken en daarna maar eens uit te kijken naar de voortvluchtigen, hetgeen ze nog lang geprobeerd hebben.

Dankzij goede hulp en onderduikadressen te Hooge Hexel, Vriezenveen, Wierden, Langeveen, Almelo, Tubbergen, Vasse, Lemelerveld, Heeten en Raalte zijn er geen slachtoffers meer gevallen.

Kapitein Lancker heeft helaas door zijn moedige optreden en door te vluchten met medeneming van zijn achtervolgers, zijn vlucht niet met de vrijheid kunnen bekronen. Hij was een prettig huisgenoot, hartelijk, met alles tevreden, rustig, maar kon ook dagen hebben dat hij zeer stil was. Dan bleek hij na te denken over belangrijke beslissingen die hij te nemen had, soms over leven of dood.

Uiteindelijk heeft zijn vlucht tevens het leven gered van de achtergeblevenen.

Wij zijn Evert veel dank verschuldigd.

Het stoffelijk overschot van Kapitein Lancker is op 16 mei 1945 op de Algemene Begraafplaats in Hellendoorn begraven. Hier verbleef hij voordien op enkele adressen.

Foto: Lanckert

Toen in 1945 het zuiden van ons land was bevrijd, kregen wij in Twente stapels blanco persoons-bewijzen met bijbehorende zegels uit o.a. Breda, Tilburg, Roosendaal enz. Hiermee konden weer talrijke onderduikers worden voorzien van een (vals) persoonsbewijs waarvan de echtheid niet kon worden nagegaan, zodat ze vrij veilig konden rondlopen.

Over de bezettingstijd kan ik nog lang doorvertellen. Zoals over sabotage, acties aan spoorlijnen, bruggen enz., wapendroppingen, het verzorgen van onderduikers, het in kaart brengen van belangrijke opstellingen van vijandig afweergeschut en die gegevens weer doorspelen via radioverbinding met Engeland, over het toevoegen aan en ook weer verwijderen van valse persoonskaarten uit het bevolkingsregister.

Dit ter voorkoming van het samenstellen van een juiste schaduwadministratie ten behoeve van de bezetter, zodat bij eventuele aanwijzing van personen voor tewerkstelling in de Duitse oorlogsindustrie of elders er mogelijk mensen werden aangewezen die in werkelijkheid niet bestonden. Hun gegevens bleken dus onbetrouwbaar.

Ondanks de vele risico’s en gevaren waren er behalve momenten van angst ook dikwijls gevoelens van tevredenheid, wanneer bepaalde acties weer succes hadden opgeleverd, mensen geholpen konden worden aan een veilig onderdak of beveiligd konden worden voor op handen zijnde razzia’s.

De ‘tam tam’ werkte destijds prima. Als gevaar dreigde ging dat als een lopend vuurtje door de buurt. De saamhorigheid was in die tijd geweldig; heden ten dage schort het daar nog wel eens aan.

Al met al zijn wij er ondanks alles toch redelijk goed van afgekomen, waar we dan ook dankbaar voor moeten zijn, ook al omdat wij het nog kunnen navertellen. Vele ex-verzetsmensen hebben het er niet levend van afgebracht en dat had ook ons kunnen gebeuren.

Toch hoop ik voor iedereen dat deze toestanden voorgoed tot het verleden behoren om in de toekomst in vrede verder te kunnen leven.”

Uden – 1990, Tom Nieuwboer

 

Trefwoorden:Tweede Wereldoorlog, Bezetting, Grebbelinie, Duitse invasie, Tegenwerkin, Dropping, Illegaliteit
Locatie:Overijssel, NL, Historische Kring Wederden, Wierden, Appelhofdwarsstraat 2

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.