image/svg+xml

Weet U wat een Mezoeza of Mezoezot is?

Verhaal

Weet U wat een Mezoeza of Mezoezot is?

Plaatje bij verhaal: wk_22_meijer_pagrach_1.jpg

Weet U wat een Mezoeza of Mezoezot is?

Fotoonderschrift: Foto Meijer Pagrach met zijn transportfiets voor het rondventen van het vlees.

Uit nr. 17 een oude Wederaardigheden van najaar 2001

Weet U wat  een Mezoeza of Mezoezot is?

We hadden een afspraak op woensdag. We wilden aanbellen, maar wat was daar bij de bel? Een naambordje? Het was een kokertje, met tekst, we konden het niet lezen, was het Hebreeuws? Dat was natuurlijk mogelijk, want dit was het woonhuis van de heer en mevrouw Pagrach, die ons later de betekenis vertelden. De Hebreeuwse letters betekenen “God (is) almachtig”. In het kokertje - een mezoezah – zit een stukje perkament met de bijbeltekst “Hoor Israel, de eeuwige is onze God, de eeuwige is Een”. Als een joodse familie een huis betrekt, wordt zo’n mezoezah aan het huis bevestigd, waarbij de gehele familie uitgenodigd wordt om dit feit te vieren.

Fotoonderschrift: Lien Pagrach voor de winkel aan de Kerkstraat.

Nadat de heer Meier Pagrach tijdens de oorlogsjaren ruim 3 jaar ondergedoken heeft gezeten, trouwt hij in 1947 met Lien van Spier, aan wie hij al spoedig een grote hulp heeft in de slagerij die z’n vader opgezet heeft.

Vader Izak, een vleeschhouwer (uit Rijssen) en moeder Pagrach (opgegroeid in Almelo) trouwen in 1913 en vestigen zich in Markelo. In 1919 huren ze in Wierden aan de Rijssensestraat een winkel en openen er een slagerij, op de plek waar later slagerij Lucas was gevestigd en thans het voormalige Kruisgebouw staat.

Daarna koopt de heer Pagrach sr. het dubbele woonhuis van de families Hannink en Seinen aan de Kerkstraat en laat in 1925 op deze plek een nieuw winkelpand bouwen door aannemersbedrijf Woolderink & Becking. Naast het winkelpand komt een slachthuis, want ze slachten zelf.

Maandag is de slachtdag, daarna moet het vlees (althans vroeger) een dag besterven. Achter het huis is een stalling voor het vee dat op de markten in Wierden (elke veertien dagen was er een veemarkt) of bij een boer in de omgeving werd gekocht. Als een koe werd afgeleverd, wordt deze normaal zonder problemen naar de stalling gebracht en vastgemaakt, maar soms ……..
De heer Pagrach kan zich nog goed een koe herinneren die het in de bol geslagen was, ervan door ging, niet te stoppen was en zijn hele buik open haalde aan het hek bij de “vleescentrale”. Bij dit soort situaties had hij altijd een hele goede hulp aan Bartje Paauwe, toen zijn overbuurman.
Een andere keer kwam een koe los en toen ze hem wilden vangen, liep deze het huis in en zette daar de boel op stelten. Resultaat: de nieuwe vloerbedekking moest door de koeienvlaai weer vernieuwd worden.

Na het slachten wordt het vlees in pakjes uitgevent. De meeste klanten van Pagrach waren boeren en mensen die afgelegen woonden, tot in Tubbergen toe. Bij die klanten kwam hij twee, maar soms wel drie keer in de week en dat alles op de fiets, met een grote slagersmand voorop. Alleen de laatste jaren als slager ging hij ook wel eens met de brommer, maar dat was kou lijden.
Zo was hij hele dagen onderweg; ’s avonds en soms ook ’s nachts moesten de bestellingen weer worden klaargemaakt voor de volgende dag, want die waren voor Pagrach de hoofdbron van inkomsten, de verkoop “over de toonbank” maakte slechts een kwart van de omzet uit.
Een werkweek van 90 uren was dan ook geen uitzondering en het was dan ook niet zo vreemd dat Pagrach overdag wel eens even op de fiets tegen een boom ging staan om bij te tanken. Het is niet voor niets, dat hij de bijnaam “de slapende slager” kreeg toebedeeld.

Met Pasen werd er veel rollade verkocht en op Oudejaarsdag waren het voor het “toafeln” vooral varkensribben en verse worst. “Ja”, zegt de heer Pagrach, “ik heb heel veel verse worst verkocht en verder, als je nog een paar namen weten wilt, sucade, lende, muis, ezeltje, schenkel en dan ook nog zoetemelks-kalfsvlees, waarbij je 1000 liter melk nodig had om het klaar te maken.”
“Ritueel slachten hebben we nooit gedaan, dat paste niet bij ons bedrijf”, aldus de heer Pagrach.
Modernisering heeft hij altijd afgewezen, “ik hield het zaakje zoals het was”. Met een goed stuk vlees en een vriendelijk woord hebben ze de zaak altijd draaiende gehouden tot ze in 1977 om gezondheidsredenen moesten stoppen.
In november 1978 is het pand aan de Kerkstraat gesloopt en verrees er een nieuw pand van het stukadoorsbedrijf G.J. Westerink, voorheen aan de Kruissteenweg gevestigd. Op 7 juni 1979 opent de familie Westerink een winkel in wandafwerking en grenen meubelen, maar deze is ook verdwenen en thans kan men op die plek terecht voor fitness training.

Thema's:Column uit DE WIEZER

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.