image/svg+xml

Zuna in bezettingstijd

Verhaal

Zuna in bezettingstijd

Plaatje bij verhaal: her1-9_foto_1.jpg

Zuna in bezettingstijd

Fotoonderschrift: De Zunase onderduiker bij het ziekenhuis, waar hij 23 weken verbleef. Hier vermomd als dokter, in de doktersjas van dokter S. Heringa.

Zuna in bezettingstijd

Proloog

Wat heeft er zich in de buurtschap Zuna zoal afgespeeld in bezettingstijd? Ik zal proberen er iets van weer te geven, al moet er bij verteld worden dat er hiaten in het verhaal zullen voorkomen, aangezien we bij de Duitse inval op 10 mei 1940 niet in Zuna aanwezig waren, daar we toen in militaire dienst waren en in Hoorn de opgepakte NSB-ers bewaakten in de zogenaamde “krententuin”. Op 11 juni 1940 werd ons groot verlof verleend en zwaaiden we af. Thuisgekomen in Zuna konden we niet direct weer tewerkgesteld worden op het kantoor van de Ned. Stoom Blekerij in Nijverdal vanwege slapte in het bedrijf. Al spoedig kregen we bericht ons op te geven voor de Duitse Arbeitseinsatz, waar we uiteraard geen gevolg aan gaven.

Door medewerking van het Wierdense gemeentebestuur werden we voor enige maanden op de secretarie geplaatst om te werken voor het Economisch Technologisch Instituut in Zwolle in verband met de op handen zijnde grenswijziging Wierden-Hellendoorn. Daarna konden we aan het werk op de afdeling Bevolking, waar A.J. Wentzel toen chef was. Alle straten en wegen moesten een naam krijgen, ze werden tot die tijd nog aangeduid met W.K. en W.B.K. Toen na een jaar ook deze werkzaamheden voltooid waren, werden we door bemiddeling van de toenmalige burgemeester E.D. Maaldrink tewerkgesteld op het distributiekantoor in huize Poulie aan de Rijssensestraat en kregen we de afdeling “zware arbeid” als ons werkdomein. Veenarbeiders en grondwerkers kregen extra bonkaarten toegewezen; toen de ondergrondse daar lucht van kreeg, werden we benaderd om extra bonkaarten achter te houden voor onderduikers, zoals joden en ondergedoken spoorwegpersoneel. Deze bonnen werden verantwoord op een speciale lijst met daarop gefingeerde namen en stamkaartnummers. De NSB-inspecteur Van Doorn en de pro-Duitse leider van het plaatselijk distributiekantoor, W.F. Anderson, kregen dat in de gaten. In verband daarmee kregen we de politieagenten Rozemuller en Kamp “op bezoek”, die processen-verbaal opmaakten wegens diefstal.

De grond werd ons toen toch wel wat “warm” onder de voeten. Daarbij kwam nog dat we ons in april 1943 moesten melden voor krijgsgevangenschap. De heer Anderson drong er sterk op aan dat we dit zouden doen. Wij waren echter niet gediend van zijn pro-Duitse gezindheid. Eerder had hij ons ook al opgedragen te collecteren voor de zogenaamde Winterhulp, waar we onder protest mee akkoord waren gegaan.

Deze collecte bracht echter niets op, want we hadden de collectedag maar als een vrije dag beschouwd en bleven gezellig koffiedrinken bij diverse boeren in de buurtschap. Dat viel bij de distributieleider niet in goede aarde en we werden voor saboteurs uitgemaakt. Hoog tijd voor maatregelen.

We besloten onder te duiken en kwamen dus zonder werk te zitten, in een tijd dat de Duitsers en hun handlangers net met de befaamde razzia’s begonnen.

Onderduiken werd ons parool

Waar moesten we heen? In de buurtschap Zuna was het al even onveilig als in andere buurtschappen. Misschien Enter waar we goede contacten hadden? Toch ging het een geheel andere kant uit. Door het opgelopen oorlogstrauma kwamen we onder behandeling van de zenuwarts S. Heringa in Hengelo, die toen eenmaal per week was te consulteren in het Diaconessenziekenhuis in Almelo.

Via deze sympathieke arts kwamen we terecht in het Algemene Ziekenhuis in Hengelo. Hij verzekerde ons dat we daar konden blijven onderduiken tot de bevrijding, maar door de bombardementen op Hengelo en Enschede kwamen er zoveel gewonden binnen, dat de zalen overvol raakten en sommige slachtoffers in bedden op de gang werden geplaatst. Dat waren allemaal zeer ernstige patiënten, waarvoor anderen moesten wijken en ook wij moesten het ziekenhuis verlaten.

Jaar nú heen? Door bemiddeling van vrienden en bekenden werden we ondergebracht op de Huttenwal en de Dannenberg te Rijssen. Op de Huttenwal hadden we een mooie schuilplaats op zolder. Er was een gat in de zolder gemaakt, dat met strobalen afgedekt kon worden. Als er dan razzia’s gehouden werden, kropen we met enige andere onderduikers in dat gat en bleven daarin zitten, soms wel een dag en een nacht. We hebben daar dikwijls hachelijke avonturen beleefd, zoals die keer dat alle kamers van het huis door de Duitsers werden doorzocht. Toen men daar niets van hun gading vond, werd er met bajonetten door de zoldering gestoken. Gelukkig werd niemand geraakt, maar we lagen wel te bibberen van angst.

Als er geen kans op razzia’s bestond, gingen we wel eens naar Zuna en brachten daar de nacht door in een heerlijk bed. In het laatste oorlogsjaar hadden onze ouders zelf onderduikers in huis, de gebroeders Ligtenberg uit Nijverdal. Zoals men weet, is Nijverdal vele malen zwaar door oorlogsgeweld getroffen. Er werd voortdurend gebombardeerd, vooral op 22 maart 1945 toen er tientallen doden vielen, waaronder onze beste strijdmakker en verzetsheld Jan van Aartsen.

Aan allen die ons tijdens de bezettingstijd hebben geholpen past een woord van dank, want menigeen heeft toen zijn of haar leven voor anderen in de waagschaal gesteld en het stelt ons in de gelegenheid er het nageslacht nog over te kunnen vertellen!

Een bijzondere onderduiker in Zuna

Het was voor velen een merkwaardige belevenis gedurende de oorlog om een geallieerde vlieger als onderduiker te hebben. Natuurlijk vanwege de daaraan verbonden risico’s, want gepakt worden voor het verlenen van hulp aan geallieerden betekende vrijwel zeker de kogel. Daarnaast waren er ook problemen met andere gewoonten en de taal.

Nu iets over de bijzondere onderduiker die in Zuna belandde, Mike Fedoruk uit Edmonton, Alberta, Canada. Tijdens de oorlog vanuit het verre, veilige Canada overgestoken naar Engeland, om zijn bijdrage te leveren aan de bevrijding van het door de Duitsers bezette Europa. Zijn verhaal:

“In de nacht van 23 op 24 maart 1944 was ik bemanningslid van de Lancaster bommenwerper “A for Apple”, die gevlogen werd door Pilot Officer (2e luitenant) Hayes. Opdracht van de vlucht was het bombarderen van militaire doelen in Berlijn, Duitsland. Het toestel was zwaar beladen met bommen, waaronder de zgn. Block Buster, een 4000 pounder met een vernietigende uitwerking. Daarnaast hadden we diverse andere bommen aan boord tot een totaalgewicht van zo’n 9000 pounds. Ik was bommenrichter en bediende bovendien een van de mitrailleurs voorin het toestel.

Het was een voor mij wat ongewone vlucht, want het was niet mijn vaste bommenwerper en eigen bemanning. Dit toestel behoorde tot het 44ste Rhodesische Squadron, Dunholme Lodge.

Omdat mijn eigen piloot ziek was, was ik deze nacht feitelijk niet operationeel. Een bommenrichter van een ander toestel had echter een zware kou te pakken en hij vroeg me zijn plaats in te nemen tijdens deze aanvalsvlucht. En wat doe je in zo’n geval? Juist, vliegen, al is het naar Berlijn!”

De Duitse hoofdstad werd die nacht zwaar gebombardeerd en ook de “A for Apple” deed z’n werk. Alles verliep aanvankelijk volgens plan, maar tijdens de terugtocht naar Engeland ging het mis. De koers bleek niet goed uitgezet en de bommenwerper vloog over het zwaar bewaakte Ruhrgebied, zoals trouwens meerdere toestellen deden. Later vliegend boven de provincie Noord-Brabant ging het mis: een Duitse nachtjager schoot de Lancaster in brand. Twee motoren vielen uit en toen alles hopeloos leek, gaf piloot Hayes iedereen opdracht uit het toestel te springen. Mike Fedoruk deed wat hem bevolen werd. Hoe het mogelijk is geweest dat, behalve Mike, alle leden van de bemanning de dood vonden, is voor hem zelf altijd een raadsel gebleven en hij weet ook niet precies waar hij in het Brabantse land aan de grond gekomen is. Hoe hij contact met het verzet heeft gelegd en verder Nederland in gekomen is, is tevens niet helemaal duidelijk. Mike Fedoruk nogmaals:

“Nadat er op de boerderij (in Laren?) een onverwacht bezoek van landwachters was geweest, besloot het verzet enkele onderduikers in groepen van twee onder te brengen bij andere gezinnen. En zo werden vlieger Charles Crook en ik per fiets, via de boerderij van de familie Kolkman in het Larense Broek bij Holten, naar Nijverdal gebracht. We werden de “gasten” van de familie Jansen Klomp, die een drogisterij had. Maar, toen na verloop van tijd bekend werd dat zij een aantal geallieerde vliegers verborg, werd het tijd om naar een ander adres te gaan. We kwamen terecht bij de familie Ter Avest aan de Provincialeweg 9 te Zuna. Een echtpaar met twee kinderen, Dina en Gerrit. Ook aan hen denk ik met veel waardering terug. Ik ben er tot de bevrijding door het Canadese leger op 9 april 1945 gebleven, maar voor het zover was, maakten we nog heel veel mee. Tijdens mijn verblijf in Zuna overleed vader Ter Avest, een aangrijpend gebeuren dat diepe indruk maakte. Ook nam het oorlogsgebeuren in Zuna in hevigheid toe. Er waren razzia’s, dichtbij het huis kwam een zware bommenwerper neer, die daarna explodeerde en er waren ook diverse luchtaanvallen.”

Mike nam op 23 maart 1944 vrijwillig de taak van een verkouden collega over; eerst op 9 april 1945 kreeg deze vlucht voor hem een “happy end”, toen de buurtschap Zuna door het Fort Garry Horse Rgt. en het Rgt. de Maisonneuve bevrijd werd.

De inwoners van Zuna en de kabelwacht

Toen we op de gemeentesecretarie tewerkgesteld waren, moesten we voor de in aanmerking komende Wierdenaren “oproepcirculaires” schrijven voor de zogenaamde kabelwacht. Wierdenaren moesten boeten voor de door hen verrichte terreurdaden. Velen vonden dat eigenlijk niet eens zo erg, ze zagen het als een “uitje”, vooral in de avond- en nachtelijke uren, als men anders niet op straat mocht komen. Toch liet men ook wel eens verstek gaan. Wierdense ingezetenen van de luchtbeschermingsdienst moesten controleren of iedereen wel “op zijn post” was. Deze lbd-ers droegen een soort witte band om de mouw. Dat kunnen wij ook wel, dachten we, en zo vertrokken vriend Jan van Aartsen en ik, met witte banden om onze mouw - een witte opgevouwen zakdoek. Vanzelfsprekend waren we zelf bij onze controlewerkzaamheden niet “op onze post”, maar rappelleerden wél de burgers die niet op hun post waren gebleven. Dikwijls moesten we de nalatige “Zunanezen” tot orde roepen, die in groepjes bij elkaar stonden. Met luide stem riepen wij dan “waar zijn hier de kabelwachters?” Met spoed liep men dan naar zijn post en kregen we in dialect te horen “hier zi-w wa”. Dit waren de lichtpuntjes in deze tijd.

Clandestiene slachtingen in Zuna

Met de toebedeelde vleesbonnen die in de oorlogsjaren verstrekt werden kreeg men maar “weinig in de voest”, zodat werd uitgekeken naar mogelijkheden om aan extra vlees te komen. In de buurtschap hadden de meeste fabrieksarbeiders wel een schuurtje of oude bouwval waarin stiekem een varkentje werd gemest en er waren in Zuna genoeg boerenslachters te vinden die het zwijntje wel op clandestiene wijze om het leven wilden brengen. Het geslachte varken werd daarna ergens op een verborgen plaats op een ladder gehangen en ’s avonds door de huisslager in mootjes gehakt. Voor ons was het extra feest, want wij mochten altijd “mussie” trekken. Later kwam dan de gebakken bloed- en bakleverworst op tafel, al ging dat feest niet altijd door…..

In november 1944 was er ook bij ons een zwijn clandestien “gekild”. ’s Avonds, toen we net aan tafel zouden gaan om de heerlijke bloed- en bakleverworst te verorberen, werd er op de deur gebonsd. Direct daarna kwamen er drie Duitse soldaten binnen, die ons wilden ophalen voor werkzaamheden voor de Wehrmacht. Natuurlijk waren we daar niet voor, maar tegenstribbelen hielp niet, totdat men de gedekte tafel met de lekkernijen erop zag, alsmede de verse worsten die aan de zoldering hingen. Er werd een deal gesloten: als zij nou eens die gebakken worst konden nuttigen en enkele van die verse worsten konden meenemen, dan behoefde ik geen schuttersputten te graven.

Later bleek het een stroperstocht van de Duitsers geweest te zijn, want bij de buren was men op dezelfde wijze te werk gegaan. Daar hadden ze zijden spek meegenomen. We hebben die avond dan wel aan een lege tafel gezeten, maar waren toch maar wat blij dat ze ons verder met rust gelaten hadden.

De beschieting van een boerenwagen in Zuna

Ondanks alle waarschuwingen van Radio Oranje vanuit Londen dat men de laatste dagen voor de bevrijding niet met voertuigen op de openbare weg moest komen, aangezien men dan de kans liep om door geallieerde vliegtuigen beschoten te worden, waagde boer H. Schippers uit Zuna zich toch met paard en wagen op de Provincialeweg. Hij was nog maar net van de boerderij vertrokken of daar dook al een Engelse jager naar beneden en beschoot de boerenwagen met voerman Schippers. Zelf bleef deze met z’n paard ongedeerd, maar een juist passerende rijwielrijder, Jan van Brussel, werd door de kogels geraakt in zijn voet, waarbij enige tenen werden afgerukt. Bloedend kwam hij uit de schuttersput te voorschijn.

Dit gebeurde vlakbij onze ouderlijke woning. Het pannendak werd hierbij ook nog doorzeefd met kogels, maar gelukkig brachten we het er goed af. Dit incident vond plaats op 8 april 1945, precies één dag voor de bevrijding.

De bevrijding van Zuna

De laatste dagen voor de bevrijding in april 1945 waren we thuis. Alles wees er op dat onze bevrijders in aantocht waren, want het kanongebulder klonk steeds luider. Bij de boerderij “’t Hoekje” in Zuna hadden de Duitsers ook niet stilgezeten en een groot kanon in stelling gebracht. Overal zagen we nerveuze Duitse soldaten rondlopen. Het gerucht ging dat de Canadezen al in Rijssen zouden zijn. Het devies van onze ouders was: “thuisblijven en je niet laten zien!” Wat natuurlijk ook gold voor onze onderduikers.

Toen brak de 9e april 1945 aan, een datum die men met gouden letters in een gedenkboek moet plaatsen! ’s Middags had er nog een schermutseling plaatsgevonden bij de boerderij van Lohuis aan de Provincialeweg. Maar we hadden ook de nationale driekleur al zien wapperen vanaf het oude schoolgebouw in Notter en zijn toen met de onderduikers dansend de straat op gegaan. Totdat bij de buren aan de overkant drie gehelmde Duitse hoofden achter de beukenhaag vandaan kwamen, het geweer in de aanslag.

Zouden we dan toch nog met de bevrijding in het zicht geveld worden door vijandelijke kogels? Gelukkig trokken de Duitsers zich terug en de rust keerde weder.

We begaven ons weer op straat om melk te gaan halen bij de hiervoor al genoemde boerderij “’t Hoekje”, maar zover is het niet gekomen, want bij de zogenaamde “Tol” (Ter Avest) zagen we in de verte de eerste Canadese carrier aankomen.

We gooiden ons melkemmertje weg (dat we nooit meer terugzagen) en galoppeerden als wilde paarden richting de carrier. De bestuurder had ons al zien aankomen, minderde vaart en gaf ons de gelegenheid bij hem op de rupswagen te klimmen, terwijl hij zijn rokende Player-sigaret uit zijn mond haalde en die in de onze duwde.

De vriendschap was al rijdende gesloten. Wat een ongelooflijk moment, om nooit te vergeten!

Fotoonderschrift: Even rust: Canadese soldaten leggen een kaartje op de boerderij van de familie Fokkert. Er was natuurlijk direct  belangstelling voor deze kaartspelers, o.a. van Hannie Teesselink, G. Pontsteen, Johan Hos-mar, Gerrit ter Avest en Jannie Pontsteen.

Kort daarna verscheen de eerste Canadese motorordonnans van het regiment Maisonneuve bij de boerderij van een onzer naaste buren, de familie Fokkert, slechts bewapend met een stengun. Ik heb nog bij hem op de motor gezeten om de weg te wijzen. Kort daarna draaide de ene na de andere Canadese tank het erf van Fokkert op, overladen met Zunase jeugd, ouderen en onderduikers. Wat een feest! Wat mogen we deze mannen uit verre landen, geharde, kloeke soldaten, gezeten op hun machtige oorlogsvoertuigen, dankbaar zijn. Onze blijdschap was met geen pen te beschrijven!

Direct na aankomst bij de boerderij van de familie Fokkert, trouwens, hadden de Canadezen een kanon op het bouwland in stelling gebracht, richting Nijverdal, want men wilde de fabriek van de Stoom Blekerij onder vuur nemen.

In ons wat gebrekkige Engels konden we dat gelukkig voorkomen, door onze bevrijders er van te overtuigen dat er in deze fabriek geen oorlogstuig vervaardigd werd, maar houten blokjes voor gasgeneratoren.

“Mini-Airport” in Zuna

Tijdens de bevrijding van onze buurtschap hadden de Canadezen in allerijl een soort mini-vliegveldje aangelegd, dichtbij het zogenaamde Hogejanskamp. Een veldje waar hun verkenningsvliegtuigjes konden landen. Deze vliegtuigjes hielden contact met de artillerie van de bevrijders en gaven aan waar de militaire doelen van het Duitse leger het best door de kanonnen en vliegtuigen bestookt konden worden.

Nawoord

Een van de redenen voor deze tamelijk uitgebreide weergave van hetgeen zich in Zuna heeft afgespeeld is dat er - in tegenstelling tot Wierden en Enter - zo goed als geen eerdere publicaties zijn geweest over onze buurtschap in de oorlogsjaren. Ik heb getracht de belangrijkste voorvallen te vermelden, maar volledig ben ik natuurlijk niet geweest. Zo heb ik geen aandacht geschonken aan “foute” personen, hoewel sommigen het mij niet gemakkelijk gemaakt hebben in de jaren 1940-1945. Voorzover ik weet, zijn bedoelde personen (NSB-ers) nooit bestraft en heeft hun loopbaan ook niet geleden onder hun handelwijze tijdens onze bezettingsjaren.

De enige naam die ik in dit verband wel genoemd heb is die van de heer Anderson, leider van het distributiekantoor in Wierden; als mijn (verzets)vriend Jan van Aartsen en ik naar hem geluisterd hadden, waren we zeker in Duitse krijgsgevangenschap terechtgekomen.

Twee gebeurtenissen hebben mij het diepst getroffen: ten eerste dat een groep jonge, fanatieke SS-ers ons (m’n vriend B. ter Avest en mij) voor een vuurpeloton hadden geplaatst, maar dat de executie te elfder ure werd afgeblazen door een oudere Duitse onderofficier.

Ten tweede dat m’n beste verzetsvriend, Jan van Aartsen, tijdens het bombardement op Nijverdal van 22 maart 1945 omgekomen is.

Dit alles komt nog wel eens op m’n netvlies en “achtervolgt” me eigenlijk nog steeds.

Vriezenveen, november 2004

Joh. Hosmar

Trefwoorden:Tweede Wereldoorlog, Bezetting, Arbeidsinzet, Onderduik, Sabotage
Locatie:Overijssel, NL, Historischekring Wederden, Wierden, Appelhofdwarssstraat 2

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.